Wat is een ziel van de mens?

Adam was geschapen uit het stof der aarde en werd een levende ziel. Hierdoor zijn onze zintuigen, die in onze ziel zijn gelegen, gericht op het aardse en ze ontwikkelen zich in het aardse, en onze gevoelens zijn sterk afhankelijk van wat er om ons heen gebeurt. Door de ziel sta ik in verbinding met mijn medemensen en leef ik voor hun aangezicht. Een ziels mens is altijd in onrust over wat anderen ervan zeggen en denken. Alle onrust, geklaag, zuchten en bezorgdheid komen van de zielse mens, die voor zijn leven vecht.

Simpel gezegd, de menselijke ziel is dat gedeelte van een persoon dat niet fysiek is. Het is het deel van elk mens dat voor eeuwig blijft nadat het lichaam is gestorven. Genesis 35:18 beschrijft het overlijden van Rachel, de vrouw van Jakob, waarbij zij haar zoon een naam gaf "op het moment dat haar ziel het lichaam verliet." Hierdoor weten we dat de ziel anders is dan het lichaam, en dat deze doorleeft na de fysieke dood. De menselijke ziel staat centraal in de persoonlijkheid van de mens. Je hebt geen ziel. Je bent een ziel. Je hebt een lichaam. In andere woorden, persoonlijkheid is niet gebaseerd op het hebben van een lichaam. Een ziel is datgene wat nodig is. De menselijke ziel is geschapen door God. Deze kan sterk zijn of onstandvastig; Deze kan verloren gaan of gered worden. We weten dat de menselijke ziel verzoening nodig heeft en dat het dat gedeelte van ons is dat is gereinigd en wordt beschermd door de waarheid en het werk van de Heilige Geest. Het is gezegd dat er maar twee dingen zijn die overblijven: Het Woord van God en de zielen van mensen. Dit is omdat, net als Gods Woord, de ziel een onvergankelijk ding is. Elke persoon die je ontmoet is een eeuwige ziel. Elke mens dat ooit heeft geleefd had een ziel, en al deze zielen bestaan nog steeds ergens. De zielen die Gods liefde hebben afgewezen zijn veroordeeld te betalen voor hun zonde, voor eeuwig, in de hel. Maar de zielen die hun eigen zondigheid en Gods genadige gift van vergeving hebben geaccepteerd, zullen voor altijd blijven leven naast de stille wateren, met hun Herder, waar het hen aan niets ontbreekt.