Wichelroedelopen en pendelen behoren tot de diagnostische mantiek: het opsporen van verborgen zaken met behulp van een wichelroede of een pendel. Luther veroordeelde reeds deze praktijk, ook al werd die toegepast in de mijnbouw. Naast alle zwendel op dit terrein zijn er ook frappante successen. Bij de wichelroede verklaart men die successen meestal uit aardstralen, maar daarmee kunnen de meeste resultaten niet verklaard worden. In veel gevallen gaat het om een spier-automatisme. Bij de wichelroedelopers werken parapsychische krachten. Wichelen blijkt onwerkzaam te worden bij krachtig en gelovig gebed van een kind van God.
Bij een pendel is het vergelijkbaar, op zichzelf kan een gewichtje aan een draad ons weinig meedelen, maar wanneer een occult begaafd persoon zo’n pendel gebruikt, kan deze verrassend goede informatie verschaffen. Ik weet van een huisarts die extra bloed of urine van zijn patiënten vroeg en daarna via pendelen bepaalde welke medicijnen hij moest voorschrijven. Betreft het hier krachten van de natuur, van God of van satan? Naar mijn overtuiging is het laatste het geval. Uit de vele voorbeelden die W. J. Ouweneel geeft in zijn boek ”Het domein van de slang” blijkt dat de pendel en wichelroede vaak wel werken, maar geestelijke schade aanrichten.